zaterdag 5 november 2011

Een Andere Wereld

Vorige week reden we met z'n vieren in de auto naar een andere wereld. Maar 2 uur bij ons huis vandaan, in Meron, in het noorden van Israel, maar het was niet zozeer de plek, maar de mensen die ervoor zorgden dat ik me op een andere planeet voelde.

We reden naar Meron omdat Aharon, het zoontje van Bens zus, drie jaar is geworden. Bens zus leeft als ultra-orthodoxe vrouw met haar zes kinderen en man in Bnej Brak, het ultra-orthodoxe centrum in de Israelische samenleving. Als je als ultra-orthodox jongetje 3 jaar wordt, worden de peijes geknipt, lange stukken haar die vanaf boven de oren, vaak gekruld, langs de zijkant van het voorhoofd hangen. De rest van het haar wordt kort geschoren. Tot die tijd is het haar niet geknipt en heeft Aharon met net zulke lange lokken als zijn zussen rondgelopen. Het knippen van de peijes is een mijlpaal in het leven van een ultra-orthodox jongetje en wordt uitgebreid gevierd. De zus van Benjamin had haar familie en goede vrienden uitgenodigd voor een weekend in Meron en aan het eind van dat weekend zou Aharon's peijes worden geknipt.

Alle aanwezigen waren ultra-orthodox, wat betekende dat Jarden en ik de kledingkast in moesten duiken op zoek naar onze lange, degelijke rokken en hooggesloten shirts met lange mouwen. Daar hebben we niet veel van, dus dat werd een uur voor ons vertrek koortsachtig op zoek naar combinaties die 1. niet te bloot zijn en 2. tegelijkertijd wel leuk staan. Het kostte wat omkleedsessies en frustraties: "Nou, dan ga ik wel zo. Dan zie ik er maar uit alsof ik in mijn pyjama loop", maar het is gelukt. Want hoewel de mannen van Bens zussen inmiddels wel aan onze levens- en kledingsstijl zijn gewend, deze tolerantie konden we moeilijk van de andere bezoekers verwachten. Let wel, dit is een gemeenschap waar de eetzaal met lakens wordt opgedeeld in 2 afscheiden gedeeltes: een voor vrouwen en een voor mannen, zodat er niet naar elkaar gekeken kan worden. Bij het idee alleen al gaat meteen mijn protestalarm af, maar het is altijd minder erg dan ik denk. Gelukkig zijn de familie en vrienden niet zo conservatief dat de mannen mij niet aankijken - om alle mogelijke kansen van het overslaan van een vonk, of het ontstaan van seksuele gevoelens voor iemand anders dan je vrouw of een al getrouwde vrouw te vermijden. Dat maakt het al een stuk makkelijker. Tot mijn verbazing ging een familievriend zelfs helemaal uit zijn dak van de manier waarop ik Ben een "goet sjabbes" wenste - een groet in het Jiddisj tijdens de Sjabbat (zaterdag). Ik snap nooit zo goed wat nu wel en niet kan en ik zie altijd dat ultra-orthodoxe mannen, ondanks alle strenge regels, net als iedere niet religieuze man op straat zijn, alleen met een andere verpakking.

We kwamen donderdagavond aan, helemaal onszelf in spijkerbroek, en we hadden afgesproken dat we ons om zouden toveren in een ultra-orthodoxe familie, zodra de familie en vrienden van de vader van Aharon zouden komen. Bens familie doet absoluut niet moeilijk over hoe we eruit zien of dat we de Sjabbat regels wel of niet respecteren, maar de andere kant van de familie is hier iets minder tolerant in.

Vrijdagochtend vertrokken Ben en ik naar Tsfat, een stadje 10 minuten verderop, dat de bakermat is geweest van de Kabbalah, de Joodse mystieke leer. Het is een klein stadje, met mooie steegjes en honderden trappen, waar bijzondere gevels, deuren en synagoges te vinden zijn. Een veel bezochte plek is de begraafplaats waar veel mensen die belankrijk zijn voor het Jodendom zijn begraven. De begraafplaats is gebouwd tegen de berg waar bovenopTsfat is gevestigd. De graven van de belangrijkste mensen zijn lichtblauw geverfd en kun je verspreid over de begraafplaats zien liggen. Teruglopend in het stadje vinden we een prachtige, kleine synagoge, met veel kleuren, en hetzelfde lichtblauw dat zo kenmerkend is voor Tsfat.

Eenmaal weer terug op de plek van het feest voor Aharon, transformeren we naar ons ultra-orthodoxe zelf en we beginnen met de voorbereidingen. De eetruimte inrichten en kijken hoe er werd gekookt. En er wordt veel gekookt: 2 maaltijden per dag voor een groep van zo'n 70 man. Familie en vrienden nemen zelfgemaakt eten mee: heerlijke cakes en koekjes staan er klaar voor het ontbijt. Het voelt als een soort schoolreis: de eetzaal met zijn plastic tafels en stoelen (die tegen mijn verwachting in toch erg gezellig werd), de huisjes - waar de eigenaar zich voor zou moeten schamen dat hij er geld voor vraagt - en het buiten zijn met iedereen. De kinderen spelen met elkaar rondom de huisjes en in de eetzaal, we zitten uren op de schommelbank met elkaar te praten en we wandelen door Meron. Vrijdagavond, het begin van de Sjabbat, eten we met elkaar en er wordt zoals gebruikelijk veel gezongen. Inmiddels blijken er in de lakens die ter afscheiding dienen met wasknijpers kleine doorkijkraampjes te zijn gemaakt, zodat er ook nog wat te gluren valt naar de mannen. En het is eigenlijk heel gezellig met alleen maar vrouwen aan tafel.

Aan het eind van het weekend rijden we met alles weer in de auto gepakt de berg op naar de begraafplaats van Rabban Shimon Bar Yochai (Rashbi). Rashbi heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de kabbalah en Lag BeOmer is een feestdag in Israel, vooral bekend om zijn kampvuren, waarop zijn sterfdag wordt geeerd. De begraafplaats is een groot gebouw met pleintjes waar je van bovenaf op kunt kijken. Die avond is het feest: honderden mannen van de rabbijn waar het gezin van Bens zus bij hoort, dansen en zingen op een van de pleintjes. Er zijn die avond vier jongetjes van dezelfde groep waar peijes bij worden geknipt. Op een verhoging staat een tafel en mooi beklede stoel, waar straks de rebbe (rabbijn) op zal zitten om de eerste plukjes haar van de jongetjes af te knippen, als symbolisch startsein. Net als in de eetzaal mogen vrouwen en mannen niet gemengd samen zijn. De mannen dansen aan een kant van de afscheiding met de jongetjes, en omdat het aan de andere kant van de afscheiding natuurlijk hartstikke saai is, daar valt niets te vieren, klimmen alle vrouwen de trappen op om van bovenaf op de feestende mannenmenigte neer te kijken. De jonge jongens dansen wild in een kring om de vaders met hun 3-jarige zoontjes op de nek en de oudere, getrouwde mannen wiegen heen en weer in een grotere langzamer ronddraaiende cirkel.

Ik vond het geweldig. Ik geloof dat ik de hele tijd met een grote lach op mijn gezicht heb staan kijken. Gelukkig had ik Ben als spion tussen de mannen en hij heeft een paar leuke filmpjes gemaakt. Het blijft voor mij bijzonder om Ben te zien tussen de mensen met wie hij is opgegroeid en dat hij precies weet wanneer er wat gaat gebeuren en wat de gebruiken zijn. Zodra de rebbe verschijnt veranderen de dansende mannenkringen in een duwende mensenmassa. Iedereen wil dicht bij de rebbe komen en hem het liefst aanraken. Maar de rebbe heeft "bodyguards" die ervoor zorgen dat hij rustig op zijn stoel kan gaan zitten. De jongetjes worden een voor een op de tafel van de rebbe getild en een man pakt de plukken haar welke de peijes moeten worden bij elkaar. De rebbe knipt een stuk van een pluk van het resterende haar af en het jongetje krijgt zijn tsitsit aan, een soort overhemd met aan elk van de vier onderste punten loshangende draadjes. Vanaf die dag is dit een vast onderdeel van hun kleding, samen met een keppeltje. Aharon vindt het allemaal geweldig en is absoluut niet geintimideerd door de feestende mensenmassa. Dit is zijn feest.

Na het knippen door de rebbe rijden we in het donker naar huis. Met de kinderen in slaap op de achterbank praten Ben en ik nog na over het weekend. Het was echt geweldig. Leuk om zo met de familie bij elkaar te zijn en in een voor mij compleet andere wereld te leven voor 2 dagen. Ik had meer moeite met het omschakelen naar mijn eigen wereld, dan toen ik terugkwam na mijn vakantie in NL...

Aharon in Meron - Oktober 2011




zaterdag 10 september 2011

Moesrara

We hebben onze al enige maanden geleden vervlogen zaterdagtraditie weer opgepakt: Jeruzalem ontdekken. Deze keer neemt de gids ons mee naar Moesrara, een stadsdeel ooit gesticht door welgestelde Christelijke Arabieren, toen aan het eind van de 19e eeuw de eerste mensen zich buiten de stadmuren van de oude stad Jeruzalem verstigden. De huizen zijn prachtig, groot, en er zijn veel tuinen en binnenplaatsjes. Tijdens de Israelische Onafhankelijkheidsoorlog in 1948 werden de Arabische inwoners uit hun huizen verjaagd en lag Moesrara op de grens tussen Jordanie en Israel, gelegen op Israelisch grondgebied. Net als de wijken Mishkenot She'ananim en Yemin Moshe - zie eerder blogbericht - werd Moesrara een soort ghosttown, omdat het dagelijkse beschietingen en aanslagen vanuit Jordanie te verduren kreeg. En net als in Mishkenot She'ananim en Yemin Moshe werden in Moesrara de golven van nieuwe immigranten uit Noord Afrika ondergebracht. Een absoluut onwelkome verwelkoming in je nieuwe thuisland. Pas na de 6-Daagse Oorlog in 1967 toen Oost Jeruzalem door Israel werd veroverd, kwam er een einde aan de dagelijkse beschietingen.

Wat niet wilde zeggen dat de levensomstandigheden van de inwoners van Moesrara, Noord Afrikaanse joden, veel verbeterde. Deze groep werd, ten opzichte van de joden uit Europese landen, gediscrimineerd en woonden met veel mensen in te kleine woonruimtes en kreeg nauwelijks werk. In 1971 werd door een groep jonge Noord Afrikaanse joden uit Moesrara de groep De Zwarte Panters (HaPanterim HaSjchorim) opgericht, die in opstand kwam tegen de omstandigheden waarin Noord Afrikaanse joden leefden in Israel en de manier waarop ze behandeld werden. Deze opstand verspreidde zich door heel Israel en kreeg veel steun van de Israelische media en bevolking.

Nissim Mosek, een Israelische documentairemaker, heeft een indringende documentaire over De Zwarte Panters gemaakt ("Have You Heard of the Black Panthers?"), met veel materiaal gefilmd op het moment dat de protestgroep werd opgericht, met de camera's in het gezicht van de oprichters, tussen de opstanden die hard door de politie werden neergeslagen en in de huizen waar hele families in 1 kamer leefden en zich ervoor schaamden om dit op camera vast te laten leggen. Maar ook hoe het de oprichters daarna is vergaan en wat er is bereikt. De documentaire begint bij ons om de hoek, waar Charlie Biton, een van de oprichters van De Zwarte Panters, woont.

Moesrara is De Zwarte Panters. Overal zie je tegeltjes in de muren met een zwarte panterpoot, kunstwerken met krantenartikelen over De Zwarte Panters en een straat met de naam De Zwarte Pantersweg. Ik moet wel eerlijk zeggen dat ik nu niet meer kan zien dat hier ooit mensen ver onder de armoedegrens leefden, de wijk is nu een van de meest geliefde wijken in Jeruzalem en huisvest veel kunstgalerieen en aan kunst gerelateerde scholen.

maandag 4 juli 2011

Metamorfose

Jarden is een kameleon. In het dagelijks leven kleedt ze zich als elk 9-jarig meisje in Nederland en Israel. Een gedeelte van haar familie in Israel is Chassidisch (Joods ultra-orthodox) en de meisjes daar dragen ook wat elk Chassidisch meisje over de wereld draagt. Tussen beide kledingstijlen ligt alleen wel een wereld van verschil. Jarden heeft zich in de afgelopen jaren aangeleerd hoe ze feilloos tussen beide kledingstijlen kan wisselen.

Even een korte inleiding. De basisscholen in Israel zijn in juli en augustus gesloten en dat betekent dat veel ouders hun kinderen naar zomerkamp sturen. Jarden gaat naar een sportzomerkamp bij de universiteit, maar pas vanaf eind juli. Tot die tijd is het je creativiteit gebruiken om je kind een leuke vakantie te geven en zelf ook nog te blijven werken. Jarden was al een dagje met mij mee naar mijn werk (eindelijk zonder commentaar en zelfs met toestemming van moeders de hele dag spelletjes spelen en filmpjes kijken op de computer) en vandaag wilde ze alleen thuis blijven. Was ik nog bang dat ze de hele dag op de bank televisie zou liggen kijken, tegen 9 uur belt ze me op om te zeggen dat haar vriendin al bij haar thuis is afgezet en dat ze samen zullen spelen de hele dag. In de loop van de middag belt ze op om te melden dat ze nu naar het huis van haar vriendin lopen om verder te spelen. Geweldig, negen jaar en zelf al van alles kunnen regelen.

In de middag krijg ik een telefoontje van Roechama, mijn Chassidische schoonzus, om te vragen of Jarden bij hun komt. Morgen gaan ze naar een pretpark en ze willen ook graag dat Jarden meegaat. Roechama woont, zoals het een echte Chassied betaamt, met man en 6 kinderen in Bnej Barak - een compleet Chassidische stad in het centrum van Israel. Hier gaan op vrijdagavond de hekken op straat om verkeer van buitenaf buiten te houden om zo de sjabbatregel 'geen autorijden' te eren. In Bnej Barak loopt iedereen: jongens en meisjes, mannen en vrouwen, met de armen, benen en voeten bedekt en kun je aan de, voor de leek minieme, verschillen zien bij welke rabbijn iemand hoort. Mijn schoonfamilie is helemaal oke met de kleding- en levensstijl van ons gezin en Jarden voelt zich dan ook thuis bij haar tante, oom, neefje en nichtjes in Bnej Barak, ook in haar eigen kleding. Maar zodra ze in Bnej Barak op straat loopt met haar korte broek en t-shirt, voelt ze zich erg bekeken - en dat verbeeldt ze zich niet. Een meisje in een broek en met korte mouwen op slippers, dat is in Bnej Barak net zoiets als een vrouw in een allesbedekkende burka op het strand. Jarden doet daar gelukkig absoluut niet moeilijk over en begrijpt wat haar te doen staat: transformeren. Broekje, t-shirt en slippers uit en jurkje met lange mouwen shirt, lange sokken en schoenen aan. Een absolute metamorfose van buiten, om de blikken van de mensen te voorkomen, maar Jarden blijft lekker Jarden van binnen.

En zo ging ze vandaag dus voor het eerst helemaal alleen met de bus naar Bnej Barak. Bij ons thuis had ze zichzelf al in een Chassidisch meisje omgetoverd en op weg naar de bus voelde ze zich nu juist bekeken omdat ze ineens opviel in onze niet aan geloofsregels onderworpen woonbuurt. Hup, in de bus, tas op schoot, portemonee in de hand, telefoon om de nek en mama, na wat instructies aan de buschauffeur te hebben gegeven, weer op straat. Ze keek niet eens even op toen de bus optrok naar bestemming Bnej Barak. Onderweg hebben we het arme kind natuurlijk veel te vaak gebeld om te vragen of alles goed ging. Of we haar alsjeblieft met rust wilden laten, want we maakten haar gek, was haar boodschap aan ons na 5 telefoontjes. Coordinatie met schoonzus, dat ze op tijd bij de goede halte zou staan, en daar was dan het bevrijdende telefoontje: "ze is bij ons!" Nou, da's weer een mijlpaal in de geschiedenis van 'Jarden wordt groot'. Ze vloog al een paar keer alleen naar Nederland, maar dit was minstens net zo spannend.

Applaus voor onze dochter die dit toch allemaal maar zonder angst doet, elke keer klaar voor een nieuwe stap naar haar onafhankelijkheid!

Foto: Jarden is klaar voor Bnej Barak!

zaterdag 25 juni 2011

Op Stap Met Daan

Heb er lang naar uitgekeken en begin juni was het dan eindelijk zo ver: vriendin Daan kwam naar Israel! Dat betekende een weekend lang op stap door Israel en spontaan afspreken in een Jeruzalems cafe met mijn vriendin uit NL om bij te kletsen. En dat laatste doe ik nou echt nooit in Israel, zeker niet in de stad die ik nog steeds als te zwaar en te religieus beschouw en waar een druk werk- en gezinsleven mij hiervan weerhouden.

Van tevoren een beetje uitgezocht waar ik een vriendin, die Israel goed kent en als studente alle uithoeken van het land al heeft bezocht, mee naartoe kan nemen. Donderdag na mijn werk met Jar en Bo naar het vliegveld, waar we als inmiddels goed ingeburgerde Israeli's te laat aankomen en Daan al braaf op ons staat te wachten. Wat geweldig om dan ineens in een inmiddels vertrouwde aankomsthal je vriendin te zien staan, net alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. En wat heerlijk, iemand die niet hoeft moet wennen aan de droge omgeving en de ineens opdoemende groene bergen van Jeruzalem en al helemaal geen vertaalhulp nodig heeft (maar waar ik lekker aan kan vragen hoe je iets zegt).

Na een herintroductie met alle gezinsleden - Daan heeft Jarden en Boaz al zeker 3 jaar niet meer gezien - en een rondje door de buurt, vertrekken we de volgende dag richting het meer van Tiberias. Een lange tocht voornamelijk door de woestijn langs de grens met Jordanie, die uiteindelijk bij de groene wildernis aan de oevers van de Jordaanrivier eindigt. De roadtrip is geweldig. We hebben uren de tijd om weer eens goed bij te praten en het wel en wee uit ons leven van de afgelopen paar maanden te kunnen bespreken. Bij een checkpoint vlakbij Bet She'an wordt onze auto, voor het eerst sinds ik in Israel woon, uit de rij gepikt. Of we aan de kant willen gaan staan en al onze spullen uit de auto willen halen en door de detector willen schuiven. Ik verklaar aan de aardige controleur dat dit de eerste keer is sinds ik hier woon dat ik wordt aangehouden en dat mijn auto binnenste buiten wordt gekeerd. Nou zien Daan en ik er natuurlijk absoluut on-Israelisch uit en zit er normaal gesproken een op en top-Israelisch uitziende man naast mij in de auto, dus dat zal de reden wel zijn. Ik heb er maar niet te veel naar gevraagd, want al sinds de eerste vlucht naar Israel heeft Ben mij op het hart gedrukt dat je niet in discussie gaat tijdens een check en zeker geen bijdehandte grappen maakt. En daar stonden we dan, tussen de Palestijnse weggebruikers die ook werden gesommeerd aan de kant te gaan staan. De hele auto werd grondig geinspecteerd: motorkap open, herdershond met zijn neus erin. De fles met ruitenvloeistof werd gecontroleerd en onze identitetsbewijzen werden met wattenstaafjes afgenomen op zoek naar sporen van het een of ander. Daan begon al beleefd doch dringend te vragen of het niet wat sneller kon, waarop mijn "NEE, dat mag je niet vragen!"-meter meteen uitsloeg. Gelukkig konden wij na een kwartier al onze spullen weer inpakken, samen met een paar van onze medewachters, en onze reis hervatten. Echt een bizarre ervaring.

Langs het meer van Tiberias reden we verder omhoog richting Gadot, waar we reddingsvesten en peddels uitzochten en in een kano stapten om een stuk de Jordaanrivier af te varen. Wat een goed idee: de groene metershoge begroeiing op de oevers en het koele water waren precies wat we nodig hadden op deze bloedhete dag. Vlak voor het eind van de route kwamen we terecht in een opstopping bij een waterversnelling, waardoor onze boot volliep met water. Dit had gelukkig geen desastreuze gevolgen omdat - waarschijnlijk na jarenlange ervaring met toeristen die ongetwijfeld vaker in dit soort penibele situaties terechtkomen - het water net zo hard weer uit de bodem van de boot liep.

Na de kanotocht heerlijk onze buikjes rond gegeten om daarna onze tocht voort te zetten richting de Golan, op zoek naar een natuurpark aan de Jordaan waar we konden gaan zwemmen. Onze dappere pogingen om via zandweggetjes de plek die zo duidelijk op de kaart stond aangegeven maar in werkelijkheid niet bereikbaar leek te zijn, hebben we maar snel gestaakt, omdat we twee schijtmuizen zijn, die overal moordenaars in de struiken zagen zitten, die het op 2 toeristen voorzien zouden hebben. Niet zo vreemd, omdat de Golanhoogte de laatste tijd niet het veiligste gebied is en er overal bordjes met "watch out: mines!" door het Israelische leger geplaatst waren. Toen we uiteindelijk de goede instructies hadden gekregen en bij het natuurpark aankwamen, was het park net gesloten! In Israel geldt de regel dat je het toch probeert als er 'kan niet' staat en dat was dan ook onze aanpak. Auto aan de kant en lopend het park in, waar we al snel staande werden gehouden door een parkwachter, die ons vriendelijk maar resoluut het park weer uitstuurde en ons naar het lokale zwembad verwees. Met chloor. Dat is nou een vertegenwoordiger van de natuurreservaten in Israel!

We moesten en zouden het water van de Jordaan in om te zwemmen, dus dan maar naar Park HaJarden - Jarden betekent Jordaan in het Hebreeuws - wat een erg geslaagde tweede optie bleek te zijn. We beginnen met een bezoekje aan de archaeologische site Bet Tsaida, de plek waar Jezus brood en vis uitdeelde, met een geweldig uitzicht over het meer van Tiberias. Van Daan leer ik dat de Hebreeuwse naam voor het meer - Kinerret - viool betekent, omdat het meer deze vorm zou hebben. Ik zie het niet.

Daarna gaan we onze welverdiende afkoeling opzoeken in een wild stromende Jordaanrivier. Heerlijk. We lopen onder poorten van huizenhoge bamboe, zien zoetwaterkrabbetjes en overal zijn mooie doorkijkjes tussen het weelderige groen op de Jordaan. We vinden een rustig gedeelte waar we de rivier in kunnen, mits we ons wel vasthouden aan de stenen op de bodem, zodat we niet mee worden gesleurd in de stroomversnelling. Er is ook geen kip meer te bekennen, dus het voelt als een eigen ontdekt paradijs.

Als afsluiting van deze geweldige dag rijden we naar Rosj Pina, een pitoresque dorpje met geweldige restaurants, met bovenaan het lijstje Shokolata, het restaurant waar alle gerechten met chocola zijn bereid. Het restaurant is volgeboekt en eigenlijk laat onze portemonee voor vandaag geen duur diner toe. Daan neemt genoegen met een stokbroodje schnitzel bij het lokale tankstation en ik neem genoegen met niks. Het is inmiddels donker en terwijl Daan op de achterbank probeert wat slaap te pakken, rijden we via de snelle route terug naar huis. Ik doe er 3 uur over, 1 uur minder dan de heenweg.

Zaterdag is het tijd voor de Dode Zee. Weer door de prachtige woestijn langs Bedoeinendorpjes en borden die aangeven dat we ons steeds verder onder zeeniveau begeven. We beginnen bij Qumran, waar in een grot de Dode Zee-rollen zijn gevonden, een grote collectie handgeschreven teksten uit het Oude Testament, die rond het jaar nul door de sekte van de Essenen op leer zijn geschreven. De rollen zijn in stenen kruiken verstopt in een grot bij Qumran en rond 1946 ontdekt door een Boedoeinse herder toen hij op zoek was naar zijn schaap.

Vanaf Qumran leidt een wandelpad de woestijn in en we besluiten een stuk van de route te volgen. Als het regent in de winter komt het water met enorme stromen van de bergen af donderen. Elk jaar overlijdt er wel iemand, omdat hij met het water is meegesleurd terwijl hij het aankomende water stond te filmen of omdat hij tegen de waarschuwingen in toch met zijn auto de ontstane stroom inrijdt, want "het lijkt maar zo ondiep". Nu is het natuurlijk kurkdroog, maar we vinden tijdens onze wandeling nog een paar overgebleven poeltjes tussen de rotsen. De hitte is niet te harden en na een half uur keren we met rode koppen weer terug naar Qumran. Hoog tijd voor wat verkoeling en we vertrekken naar Einot Tsoekim, een natuurpark met zoetwaterbronnen waar natuurlijke zwembaden van zijn gemaakt. We vleien onze handdoekjes neer in de schaduw van de bomen en poedelen wat in het water. Absoluut ontspannen.

Ook al woon ik hier al drie jaar en is de Dode Zee maar een half uurtje rijden van mijn huis vandaan, ik ben er nog nooit in geweest. Daar wilde ik verandering in brengen die dag, maar na het zien van de belachelijke prijs bij een van de betaalde stranden, zijn we lachend weer omgedraaid. No way. Ik rijd de volgende keer nog wel een half uurtje door en dan kan ik gratis de zee in. Dan duurt het nog maar drie jaar. Ik heb geen haast. Altijd leuk in Israel: met je vrouwelijke charmes bereik je tenminste nog wat bij de mannen en we mogen deze dag overal gratis in (behalve het Dode Zee strand dan - niet eens geprobeerd), ook al mag ik op mijn jaarkaart geen gasten meenemen.

Daan heeft al twee dagen zachtjes maar zeker op me ingepraat dat we ook wel wat dieper de bezette gebieden in kunnen rijden, de stillere weggetjes op en van de snelweg af. Ik vind dat eng, want zoals ik al eerder schreef ben ik door de media zo beinvloed dat ik achter elke rost of boom een potentiele kwaaddoener zie. Maar daar gaan we dan. Richting Wadi Qelt. Eerst nog huiverig, maar door de enorme natuurschoonheid die we gepresenteerd krijgen als we dieper de woestijn indrijden, is er geen ontkomen aan: we moeten de auto uit en kijken. Een stroompje door de uitgestrekte droogte; hoge woestijnbergen zover het oog rijkt; gazelles die de weg oversteken en daar is dan ook ineens St. George: een in de woestijnbergen gebouwd Grieks Orthodox klooster met turquoise daken. We klimmen een berg op en worden bijna door de woestijnwind weggeblazen, maar wat is het uitzicht adembenemend. We zien bedoeinendorpjes waar vlakbij de herders hun schapen en geiten in de bergen laten grazen. Het klooster is op haast onmogelijke wijze tegen de rotsen aangebouwd en is erg moeilijk bereikbaar. We rijden helemaal tot het eind van de begaanbare weg, waar we meteen in een toeristenval lopen (ik snap er niks van, want er rijdt bijna geen kip): kleding wordt om onze schouders gedrappeerd en ezels worden ons aangeboden om ons naar het klooster te rijden. Als ik wel ergens een hekel aan heb, dan is het wel aan opdringerige verkopers. Weg van hier. Het mooiste uitzicht hadden we lekker toch al vanaf die verlaten berg.

En dan is het weekend voorbij. Gelukkig blijft Daan nog een week voor een cursus en zo zien we elkaar nog in cafe Tmol Sjilsjom. Daan kent als vroegere student alle leuke cafeetjes in Jeruzalem, terwijl ik dacht dat er niks leuks te beleven viel in de stad die wordt overheerst door orthodoxe Joden (naar mijn idee kan er niks leuks gebeuren op een plek waar mensen wonen die de gedachte aanhangig zijn dat alles wat niet tot over de elleboog en de knie is bedekt, onzedig is). Maar Daan heeft mijn ogen geopend en nu zie ik ineens wel de leuke plekken in de stad. Opeens zie ik overal kleine barretjes, met normale muziek, die me nieuwsgierig maken naar binnen te gaan om te kijken wat er gebeurt in zo'n buurtkroeg.

Tmol Sjilsjom dus, een leuk cafeetje met volle boekenkasten, heerlijke gerechten op de kaart, papieren onderleggers met teksten van Bob Dylan (die laatst nog een zwaar afgekraakt concert gaf in Israel) en een van mijn lievelingsdrankjes: sachlav, ook wel de warme chocolademelk van het Midden-Oosten genoemd. Daan en ik genieten van onze drankjes, van het feit dat we samen in deze voor ons beide bijzondere stad af kunnen spreken om spontaan een drankje te drinken en van de constatering dat we als we samen zijn nog steeds in staat zijn de ober in verwarring te brengen met onze stommen grappen.

We sluiten ons samenzijn af met een bezoekje aan het strand van het door mij geliefde Risjon LeTsion, samen met neef Nathan en kinderen. Roodbruin verbrand rijden we daarna naar de boulevard op de plek waar Yaffo overgaat in Tel Aviv, waar we net doen of we elkaar volgende week weer zien, omdat we geen afscheid willen nemen. Daar gaat ze dan: backpack op haar rug, zich verheugend op een terrasje in Tel Aviv, waar ze in haar eentje een boek kan lezen. Het was geweldig om dit land samen te delen en ik kijk nu alweer uit naar Daans volgende bezoek.

zaterdag 14 mei 2011

Lol in de Dierentuin



Ben: Kom Boaz, we gaan plassen!
Boaz: Oke!
Ben: Kijk maar naar de plaatjes. Naar welk toilet moeten wij?
Boaz: Daar, naar die!
Ben: Ja! Weet je ook waarom?
Boaz: Ehhh... (wijzend naar het bordje voor het vrouwentoilet) Omdat die maar één been heeft.

Nederland in Israel

Vrijdag was Nederland dag. We begonnen in Tel Aviv bij een winkel vol houten speelgoed. Een korte voorgeschiedenis: toen Boaz werd geboren kreeg ik van mijn collega's een houten loopfietsje kado. Sinds vorig jaar zijn Boaz en de fiets onafscheidelijk. We hebben de wagen voor Boaz weggedaan omdat Boaz simpelweg overal op dat fietsje naartoe rijdt. Veel mensen vragen waar we de fiets gekocht hebben, maar in Israel wordt hij niet verkocht. Door het intensieve gebruik is de achterband gescheurd en vonden we via een vriendin Boebima, een winkel in Tel Aviv waar ze wel aan eenzelfde achterband konden komen. In de winkel die van boven tot onder was volgebouwd met houten speelgoed ontdekten we veel Nederlands speelgoed zoals "houten dieren" en "doosjes met houten fruit". Helaas was de achterband in de auto van de eigenaar blijven liggen, die zelf in Haifa was, maar na een telefoontje beloofde de man de band naar ons op te sturen.

Op zich geen verloren ritje, want we hadden nog een halte in Tel Aviv: Beatrice, de Nederlandse winkel in Israel. We hadden al eerder kennis gemaakt met het kraampje van deze winkel op Koninginnedag in Tel Aviv, waar Jarden niet wist wat ze nou moest kiezen: stroopwafels, hagelslag, Calve pindakaas of stroop voor op de pannekoek. Uiteindelijk werden het stroopwafels. Vorige week had ik de pot met Calve pindakaas van schoomoeder laten vallen. Familie en vrienden die NL bezoeken nemen voor haar altijd een paar potten mee, die ze heel zorgvuldig en spaarzaam leegmaakt tot de laatste smeer. De pot die ik liet vallen was de laatste uit haar voorraad... Ik voelde me ontzettend schuldig en scande wanhopig mijn geheugen af: wie komt er binnenkort naar Israel en kan een pot of 2 meenemen? Maar gelukkig was daar mijn schoonvader die zei dat er ook een winkel in Tel Aviv was. Vlakbij de houten speelgoedwinkel en erg herkenbaar door de uitgestoken Nederlandse vlag. Bij het naar binnen stappen viel Jarden weer in dezelfde euforie: speculaasjes, kaas, ontbijtkoek, beschuitjes, dropjes! Natuurlijk kon het niet alleen bij een pot pindakaas blijven, want schoonmoeder houdt ook zo van appelstroop en Jarden wilde graag vlokken voor op de boterham en speculaasjes voor gewoon lekker. Ben kreeg bijna een hartverzakking toen ik op weg naar de auto vertelde wat de schade was. Maar het is het waard! Er is geen koekje in Israel te vinden dat lekkerder is dan een speculaasje en de glimlach van schoonmoeder bij het zien van de pindakaas en appelstroop was ook onbetaalbaar. Klik hier voor de Facebook pagina van Beatrice (website werkt niet).

Op weg naar schoonouders stoppen we bij Bet Yitschak, een dorpje waar een ambachtelijk kaasmakerij is gevestigd, Machlavat Bet Yitschak, waar echte Gouda kaas wordt gemaakt. De kaas wordt in de grote supermarktketens in Israel verkocht en er is bij de kaasmakerij zelf een klein winkeltje. Bij het proeven en kiezen van de kaas komt de eigenaar van de kaasmakerij binnen en hoort ons Nederlands praten. Meteen doet hij zelf ook mee en hij vertelt het verhaal over hoe de kaasmakerij is ontstaan. Zijn vader en oom, Benjamin en Harry Meyer, vertrokken net na de oorlog naar Israel, samen met een paar melkkoeien en begonnen een kaasmakerij waarin Gouda kaas wordt gemaakt naar Nedelrands recept. Hij vertelt dat zijn opa uit Stadskanaal (om de hoek bij mijn geboortestadje) als veehandelaar werkte op de veemarkt in Leiden en daar ook een cafe had. Ook zijn opa en oma kwamen een aantal jaar na zijn twee zoons naar Israel. Hij laat foto's zien en vertelt zijn verhaal in een mengelmoes van Ivriet en Nederlands. Wij rijden zwaaiend weg met in de achterbak een tasje met oude kaas, jonge kaas en komijnekaas. YES! Tot nu toe kochten we altijd Emek kaas, wat beter is dan geen kaas, maar vergeleken met Gouda kaas naar plastic smaakt.

Natuurlijk kon Ben het niet laten om over de vrachtauto's vol melk, die tijdens Pesach hun melk rechtstreeks in het riool kwamen storten, te beginnen (zie Dagjes Uit). De arme man kon geen betere uitleg geven dan dat het Rabbinaat simpelweg geen toestemming geeft om de fabriek te laten werken op zaterdagen en feestdagen (met Pesach was de fabriek 2 dagen gesloten omdat een feestdag op een vrijdag viel) en daarom de tijd verstrijkt die maximaal tussen het melken van de koe en de pasteurisatie van de melk mag zitten - 22 uur. Zodra hij de fabriek wel zou openen op een van die dagen, zou hij zijn "kosher" certificaat verliezen en nagenoeg al zijn afnemers.

Klik hier voor de website van de kaasmakerij.

vrijdag 22 april 2011

Dagjes Uit

Het is Pesach vakantie en dat betekent dat alle toeristische attracties, hotels en vakantiehuisjes vol zitten. Veel mensen hebben vrij, scholen en creches zijn dicht en thuis zitten is voor de meeste mensen geen optie omdat kinderen en het gebrek aan gevarieerd voedsel dit onmogelijk maken. Veel mensen eten deze week geen produkten met gist, om de uittocht van de Joden uit Egypte te herdenken. De uittocht moest zo snel gebeuren dat er geen tijd meer was om het deeg voor het brood te laten rijzen. Uit solidariteit eet de gelovige Jood trouw een hele week matzes. Ik moet er niet aan denken: de hele dag alleen maar kauwen op die droge, smakeloze matzes, die door het beleg of het verwerken in allerlei gerechten ook nog een slap en zompig worden.

Terug naar de titel van dit stukje: Dagjes Uit. Heel Israel loopt deze week dus uit om een leuke invulling voor de dag te vinden. En omdat we geen zin hebben om met z'n duizenden, zij aan zij, onze vrije dagen door te brengen en daar ook nog eens handen vol geld aan uit te geven, heeft manlief een website gevonden waar allemaal uitjes voor niks op te vinden zijn die op het eerste gezicht niet tot de meest spannende uitstapjes gerekend kunnen worden, maar na twee dagen testen wel als erg geslaagd bestempeld kunnen worden!

Gister reden we naar Risjon LeTsion, waar we eigenlijk alleen komen omdat het onze favoriete strandplaats is en omdat ze daar 2 grote winkels met lekker veel niet-kosjer eten hebben. Maar deze keer sloegen we voor het strand af naar links. Dezelfde weg leidde ook naar het pretpark, waar alle auto's voor en na ons afsloegen. Wij reden ineens heel eenzaam in het duinlandschap door naar onze bestemming: de rioolwater zuiveringsinstallatie. Het klinkt gemeen, dat wij onze kinderen met het uitzicht op de achtbaan verder vervoerden naar een stinkende put, maar het was echt een geslaagde dag.

Bij de ingang stond Dan Chaschan (Dan de Spaarder) ons al op te wachten, de mascotte van een van de grootste banken van Israel, die de gratis uitjes voor deze vakantie sponsort. Boaz en Jarden waren meteen verliefd op de man die in zijn pluche pak de kinderen vermaakt, terwijl hij om de paar seconden zijn opgezette hoofd bij moet stellen om de kinderen te kunnen zien. Tijdens de begeleide rondleiding wordt uitgelegd dat deze installatie de grootste in de wereld is. Omdat het verboden is om rioolwater in de zee te lozen, wordt alles via het riool naar de waterzuiveringsinstallaties vervoerd. Daar wordt eerst het water gefilterd, van groot afval en vet gescheiden en daarna wordt het in grote bassins door bacterien "schoongevreten". Uiteindelijk wordt het water door een laag zand gefilterd waarna het de kwaliteit van drinkwater heeft. Omdat de regering niet toestaat dat het als drinkwater wordt hergebruikt, wordt het gebruikt voor het bewateren van de landbouwgronden in de Negev woestijn. Wij zijn helemaal onder de indruk en ook trots: wat een geweldig systeem!

Bij het eindpunt van de rondleiding zien we dat er zich een grote rij vrachtauto's vormt bij het startpunt van de rioolwater zuiveringsinstallatie. Ik vraag aan een van de chauffeurs of Boaz bij hem in zijn vrachtauto mag zitten, ik geloof niet dat er iets is wat Boaz liever zou willen. Het mag en Jarden klimt er ook bij. We vragen aan de chauffeur waarom ze hier in de rij staan en hij zegt dat ze komen om melk weg te gooien. Waarom? Is het niet goed meer? Nee, zegt de chauffer, omdat er 2 feestdagen achter elkaar zijn, en iedereen verse melk wil drinken, kan de melk niet bewaard worden en moet het weggeggooid worden. Deze ochtend nog vers van de koe en linea recta naar het riool. Dat is nog eens verspilling... Wij proberen nog een praktische instant oplossing te bedenken en opperen dat de melk toch ook ingevroren of tot poedermelk omgevormd kan worden? Maar nee, dat deed de rij vrachtauto's met miljoenen liters melk niet direct omdraaien.

Vandaag stond de botanische tuin in Jeruzalem op het lijstje. Vroeg in de ochtend gingen we op weg. Manlief bleef thuis om te studeren, dus natuurlijk een paar keer - maar niet hopeloos - fout gereden. Gewoon, een paar keer de verkeerde weg ingeslagen. Bij binnenkomst van de tuin komt ons een zee van kleuren tegemoet: alles staat in bloei. We lopen het pad af en Boaz wordt meteen aangetrokken door bruggetjes, stenen om op te klimmen en bloemen om aan te ruiken. Af en toe moet ik hem streng toespreken omdat hij in een onbewaakt ogenblik met een stok in de bloemen slaat of een steen laat vallen in een delicaat vijvertje in de tropische tuin. Het is natuurlijk ook niet te rijmen: de ontdekkingsdrang van een jongetje van 3 en de strenge regels die hij krijgt opgelegd - terwijl hij laatst nog wel stenen in het water mocht gooien en met stokken in het gras mocht slaan. Maar dat was bij de plaatselijke overgebleven waterplas en het uitbundig groeiende onkruid naast de deur. Dit is wel even iets anders.

Jarden maakt foto's en filmpjes voor oma en opa in Nederland, omdat die zo van bloemen houden en om ze toch een beetje mee te laten genieten van de pracht in de tuin. In de tropische kas zie ik voor het eerst hoe een ananas groeit en leer ik dat je vleesetende planten niet aan mag raken omdat ze dan kunnen sterven. Terwijl we langs de meest bijzondere plantsoorten lopen in de kas barst ineens een onweersbui los en als we naar buiten gaan zijn de bloemen bedekt met grote druppels. We lopen naar de uitgang en als ik aan Jarden en Boaz vraag of ze het leuk vonden, roepen ze allebei: JA! Gelukkig, weer een geslaagde vakantiedag. Eens kijken wat er nog meer op het programma staat, we hebben nog een paar dagen voor de boeg.

Foto's Riool Zuivering


Foto's Botanische Tuin


Filmpjes:
Dansen met Dan Chaschan
Stinkrivier
Stinkrivier vervolg
Verspilde Melk
De Botanische Tuin door Jarden
Bloemen voor Oma van Jarden Deel 1
Bloemen voor Oma van Jarden Deel 2
Voor Opa en Oma & Alle Liehebbers van Bloemen - van Jarden

vrijdag 25 maart 2011

Bomaanslag

En toen kwam het ineens wel heel erg dichtbij. Woensdagmiddag op weg met de auto van mijn werk naar huis hoorde ik op de radio dat er een bom was ontploft bij een van de bushaltes vlakbij het busstation in Jeruzalem. Daar staan ook Benjamin en ik weleens te wachten als we de bus terug naar huis nemen. Overal sirenes en constant nieuwsberichten over het hoe en wat. Er wordt al snel bekend gemaakt dat een persoon, een 59 jarige toeriste, is omgekomen en dat er 21 gewonden zijn.

Wij gaan die avond op weg naar een bat mitswa feestje (als een Joods meisje 12 wordt) van familie. Zo gaat het in Israel: tenzij je persoonlijk betrokken bent bij een aanslag, gaat het leven gewoon verder, maar wel met de radio en tv aan om het laatste nieuws te volgen. Het klinkt bijna onmenselijk en niet betrokken, maar het is bijna ook een soort van overlevingsmechanisme en een manier om te laten zien aan de terrorist die dit op zijn geweten heeft, dat je je dagelijkse leven niet laat ontwrichten.

De volgende ochtend in de auto op weg naar mijn werk, hoor ik het telefoongesprek van de eigenaar van een kiosk naast de bushalte waar de bomtas stond (heel toepasselijk: zijn kiosk heet "een knaller van een kiosk") met de politie. De man geeft door dat er in de bushalte een verdachte tas staat die van niemand lijkt te zijn. Op hetzelfde moment hoor je de tas tot ontploffing komen met meteen daarna geschreeuw van mensen. Ik kreeg kippenvel. Ik ken de plek waar de bom ontplofte goed, maar omdat ik niet met eigen ogen heb gezien wat er gebeurde, besef ik het niet helemaal. Maar met het horen van de ontploffing en het plaatje van de locatie in mijn hoofd wordt het ineens erg realistisch.

Op mijn werk aangekomen krijg ik na een half uur een telefoontje van de coordinator van een programma welke is ondergebracht bij mijn afdeling. Ik kom meteen terzake, zegt ze, de persoon die gister is omgekomen bij de bomaanslag is voor 99 procent zeker een studente van ons. Ze noemt haar naam: Mary Gardner, en meteen verschijnt het gezicht van de vrouw in mijn gedachten. Een kleine, iele vrouw, met lang bruin/grijs haar in een paardestaart en wat haargroei in haar gezicht. Een lieve, beleefde en bescheiden vrouw van bijna 60 die samen met 7 medestudenten een programma voor bijbelvertalers volgt. De groep studenten en ook de coordinatoren zijn een half jaar lang als een familie voor elkaar: ze wonen in hetzelfde huis, toevallig in Mevasseret Zion, en volgen elke dag samen lessen. De coordinator zegt dat ze op politiebureau zijn om de identiteit van de vrouw vast te stellen. Er moet meteen actie ondernomen worden en ik bel mijn baas en het hoofd van de school.

Ik ben op dat moment op mijn andere werk, maar kan er onmogelijk blijven, niet met mijn gedachten en niet fysiek. Ik pak mijn spullen en ga naar de school, meteen naar het management, waar het dossier van de studente al op het bureau ligt. Allemaal praktische dingen moeten geregeld worden: welke vakken volgde ze, was ze verzekerd via de universiteit? De leraren en medestudenten in haar Ivriet klas moeten op de hoogte worden gebracht. Een aantal medestudenten beginnen te huilen na het horen van het slechte nieuws.

En langzaam dringt tot me door dat dit natuurlijk ontzettend slechte publiciteit is voor de universiteit: studenten en soms zelfs nog meer hun ouders worden ongerust en willen het liefst weg van de plek des onheils. Zo ook de ouders van een studente die aankwam op de dag van de aanslag: zij is alweer op weg naar huis omdat haar ouders het niet verantwoord vonden dat hun dochter in Israel zou blijven. Jammer, omdat Israel eigenlijk erg veilig is en niet stilligt na een aanslag, maar ook begrijpelijk, omdat het gevaar overal op de loer kan liggen. Ik besef ineens dat al het harde werk om studenten binnen te halen voor onze programma's in een klap teniet kan worden gedaan door deze aanslag. Als het niet veilig is, waarom zou je dan in Israel gaan studeren? Er zijn genoeg andere universiteiten in de wereld met zomerprogramma's.

Aan het eind van mijn werkdag heeft de politie Mary's naam officieel vrijgegeven en kan ook de universiteit haar officiele verklaring presenteren. De zeven overgebleven medestudenten uit Mary's programma komen waarschijnlijk zondag weer naar de universiteit om hun studie te hervatten. Ik zie een beetje op tegen een zware ontmoeting met de groep. Het lijkt me bijna onmogelijk het leven en studie weer gewoon op te pakken als je in zo'n hechte groep woont en studeert.

Een bericht in het Engels naar aanleiding van het overlijden van Mary bij de bomaanslag is te bekijken via deze link.

vrijdag 4 maart 2011

Via Dolorosa

De stadswandeling met gids van een paar weken geleden is zo goed bevallen dat we een nieuwe besteding van onze zaterdag hebben gevonden: de stad Jerusalem ontdekken. Ik woon hier al bijna 3 jaar en ik weet dat Jeruzalem een bijzondere en duizenden jaren oude geschiedenis heeft, maar hoe en wat en waar, dat weet ik niet precies. En wat is er nou leuker dan door de oude stad te lopen met iemand die kan uitleggen wat er op die ene, geschiedenis bepalende plek gebeurde, waar nu het leven van alledag voortkabbelt, waar winkeltjes en kraampjes staan en waar mensen kopen, eten, kijken en lopen.

Afgelopen zaterdag liepen we de Via Dolorosa af. De weg die Jezus aflegde, met een kruis op zijn schouder, vanaf zijn veroordeling tot zijn kruiziging.

Op weg naar de Via Dolorosa lopen we langs het Saint Louis Hospice en het Frans cultureel centrum, net buiten de oude stadsmuur. Voor beide gebouwen lag voor de 6-daagse oorlog de grens tussen Israel en Jordanie en de kogelgaten zitten nog in de voorgevels van de gebouwen. We gaan de oude stad binnen via de Damascus poort, gebouwd bovenop een eerdere ingang gebouwd in de tijd van Hadrianus, Romeinse keizer van 117 tot 138. In de tijd van Hadrianus heette Jeruzalem "Aelia Capitolina" en de Via Dolorosa is het moderne overblijfsel van een van de twee oost-west routes zoals deze door de Romeinen werden aangelegd in de stad.

De route afgelegd door Jezus in de Via Dolorosa is volgens de moderne vertelling opgedeeld in 14 stations, wij lopen met de groep mee tot station nummer 8, omdat Boaz in slaap valt... We beginnen bij de Umariya kleuterschool in het moslimkwartier van de oude stad. Onder de school liggen overblijfselen van het Antonia fort, waarvan lange tijd werd gedacht dat dit de plek is waar Jezus door Pontius Pilatus werd veroordeeld. Na archaeologisch onderzoek bleek dat de eigenlijke locatie aan de andere kant van de stad lag. Toch zijn er naast de Umariya kleuterschool 3 kerken gebouwd: een op de plek waar Jezus door Pontius Pilatus werd veroordeeld, een waar Jezus door Romeinse soldaten werd gegeseld en waar de doornkrans op zijn hoofd werd gezet en een waar een gegeselde Jezus met het kruis aan het publiek werd getoond (Ecce Homo). Er zijn gedeelten van de drie bogen te zien bij de laatste kerk, die dateren van de tijd dat Jezus gekruizigd werd. Het grootste gedeelte van de bogen is opgeslokt door de gebouwen er omheen, maar zijn nog steeds zichtbaar in het interieur.

Staand op de plek waar het allemaal gebeurde, is het verhaal dat de gids vertelt over de veroordeling van Jezus erg bijzonder. Pontius Pilatus wast na het veroordelen van Jezus zijn handen in een kom met water om aan te tonen dat hij geen schuld heeft aan de veroordeling. Dit gebruik, het wassen van de handen na een moord, is eigenlijk een oud joods ritueel: als iemand vermoord was en de dader was niet bekend, dan moesten de oudsten van de dichtstbijgelegen stad boven een geofferde koe hun handen wassen. Op die manier werden zij en hun stad verlost van de bloedschuld die anders op ze zou rusten. Toch wordt de geschiedenis van het spreekwoord 'zijn handen in onschuld wassen' vooral herleid naar het wassen van de handen door Pontius Pilatus na zijn veroordeling van Jezus.

Bij het derde station zou Jezus voor het eerst zijn gevallen, terwijl hij het zware kruis met zich meedraagt. In mijn speurtocht op het internet naar meer informatie over de Via Dolorosa, kom ik er achter dat er in de Bijbel niet staat dat Jezus viel tijdens zijn tocht, maar dat hij niet in staat was het kruis te dragen. In de loop van de tijd zijn er allemaal extra 'episodes' toegevoegd, waarschijnlijk om zo de route die Jezus aflegde interessanter te maken en zodat er van punt naar punt gelopen kan worden. Sommige monniken leggen de tocht zelfs op hun knieeen af, om de route maar zo erg en zo gelijkend mogelijk aan de lijdensweg van Jezus te maken. Ook het vierde station, de plek waar Jezus Maria ontmoet, staat niet beschreven in de Bijbel.

Het vijfde station is erg bijzonder, omdat hier de tocht die Jezus aflegde letterlijk het meest tastbaar is. Een steen in de muur, helemaal uitgehold en verkleurd door de vele aanrakingen, is de plek waar Jezus met zijn hand steunde tijdens zijn tocht. Het is bijna onweerstaanbaar om je hand op die ene steen te leggen, terwijl je eigenlijk weet dat je het vuil van de miljoenen andere handen aanraakt die voor jou de muur hebben aangraakt en Jezus hier misschien zijn hand helemaal nooit heeft geplaatst - er is eerder al een fout gemaakt, nietwaar?

Het volgende station is de plek waar de heilig verklaarde Victoria met een doek het gezicht van Jezus afveegde. Volgens een oude legende zou door de aanraking het gezicht van Jezus als afdruk op de doek zijn verschenen. Op het achtste en voor ons laatste station zou Jezus zijn gestopt om een preek te geven aan een groep vrome dames.

Hierna lopen wij met een snurkende Boaz op onze schouders richting de auto en de groep vervolgt zijn weg naar het uiteindelijke eindpunt: de heilige grafkerk of de kerk van de wederopstanding - de meest bijzondere kerk die ik ooit gezien heb. Vlak na de ingang van de kerk ligt de steen waarop het dode lichaam van Jezus zou zijn gebalsemd. Mensen knielen bij, betasten en kussen de steen. En altijd staat er die lange rij met mensen naar dat kleine stenen gebouwtje in het midden van de kerk: de graftombe, het heilige graf waar Jezus begraven zou zijn geweest. Er zijn kleine ingangetjes in de grote binnenplaats in de kerk die naar kleine kamertjes en grafkamers leiden. In de kerk bevinden zich afdelingen, subkerken, van 6 aparte Christelijke confessies, die door hun eeuwige onderlinge ruzies en onenigheden elk onderhoud van de kerk belemmeren, want ze zijn het nooit met elkaar eens en elke confessie kan zijn veto uitspreken. Soms zie ik filmpjes op het nieuws van priesters die met elkaar op de vuist gaan.

Aan deze kerk wijd ik zeker een apart stukje, maar dan wel na rondleiding met een gids!

zondag 13 februari 2011

De Eerste Wijk Buiten de Oude Stad

Na een paar dagen met regen was het vandaag mooi weer: tijd om onze kelder uit te komen en de wereld in te trekken. De wereld hoeft niet ver weg te zijn, deze keer was het gewoon om de hoek: Jeruzalem. En ik moet eerlijk zeggen, Jeruzalem is als een andere, nieuwe wereld voor mij. Ik weet ongeveer de weg in de stad, maar gewoon wandelen en leren over de rijke historie van de stad, had ik nog niet eerder gedaan.

Zaterdag maakten we een wandeling met een gids in de eerste wijk die buiten de stadsmuren van Jeruzalem werd gebouwd. De gids begon zijn verhaal met de mededeling dat pas rond 1850 de eerste mensen zich buiten de stadsmuren van Jeruzalem konden en durfden te vestigen. De plek waar wij onze wandeling begonnen, was niemandsland tot die tijd. Bijna niet te geloven: zo'n lange historie en dan pas in de tweede helft van de 19e eeuw eindelijk eens uitbreiden. De Ottomaanse Turken, die in die tijd het gebied in handen hadden, lieten rond 1850 de verkoop van stukken grond buiten de oude stad toe.

Moses Montefiore, een rijke Engelse Joodse man, trok zich het lot van zijn Joode medemens binnen de overbevolkte stadsmuren aan en besloot een onderkomen voor Torah studenten en hun families buiten de muren te bouwen: Mishkenot She'ananim. Een lang gebouw met appartementen, genummerd met het Alef-Bet. In het begin durfde bijna niemand in het complex te slapen; men ging aan het eind van de dag weer terug binnen de stadsmuren om daar te slapen. Montefiore liet een molen bouwen zodat de Joodse mensen in hun eigen onderhoud konden voorzien. De gids vertelde dat de molen nooit goed heeft gewerkt omdat het op een ongunstige plek was gebouwd wat de wind betreft. De witte molen is nog steeds een markant punt in Jeruzalem.

We lopen verder en gaan Yemin Moshe binnen, een aangrenzende wijk met de mooiste huizen en prachtigste steegjes in de stad. Het wijkje is opgedeeld in verschillende niveaus en had zo een idillisch dorpje in Italie kunnen zijn. Ik heb meteen al een huis uitgezocht waar ik wil wonen. Wat nu een enorm dure en gewilde (kunstenaars)wijk is, begon met een soort tentenkamp, omdat mensen beweerden dat Montefiore dit land voor hun gereserveerd had. De gids vertelt dat de plek ook wel Gapland werd genoemd: gewoon pakken wat je pakken kunt en roepen dat het van jou is. Het Britse leger moest eraan te pas komen om het "krakerskamp" op te breken. Daarna werden er huizen gebouwd voor de armen, opgedeeld in een Ashkenasisch (Oost-Europese Joden) en Sefardisch (Spaanse en Portugese Joden) deel.

Rond 1920 verlieten veel mensen de wijk omdat het steeds vaker doelwit werd van aanvallen door Arabieren. Na de onafhanlijkheidsoorlog werd de stadsmuur van de oude stad Jeruzalem de grens tussen Jordanie en Israel en werd Yemin Moshe een doelwit voor beschietingen. De huizen in de verlaten wijk werden aan Turks-Joodse immigranten aangeboden; leuke ontvangst in je nieuwe thuisland...

We lopen terug via Kfar David: een complex voor de rijksten der rijksten met uitzicht op de oude stad. De appartementen worden slechts een gedeelte van het jaar bewoond en we zien kroonluchters en prachtige handgesneden houten meubels door een paar ramen. Een pied-a-terre voor wie met de Joodse feestdagen even dichtbij de heilige plekken wil zijn. Onze wandeling eindigt bij Mamilla, een van de mooiste winkelcentra in het land. We nemen afscheid naast een pand waar Hertzl een ontmoeting had met Willem II. Op elke steen van het huis staan nummers en letters. Tijdens het bouwen van het winkelcentrum werd het pand eerst afgebroken en daarna weer opnieuw op de oorspronkelijke plaats opgebouwd. Op elke steen werd aangegeven waar het zou moeten komen te liggen: steen 14, rij 12, links van het raam, enz. Jarden noemt het het wiskunde huis: elke steen lijkt een som.

woensdag 26 januari 2011

Vakantie in NL

Het is alweer bijna twee maanden geleden, dat we met z'n vieren in het vliegtuig stapten op een warme dag in Israel en landden in een besneeuwd landschap - vanuit het vliegtuig zagen we bevroren sloten en besneeuwde akkers en daken - waar papa en mama ons met jassen, sjaals, mutsen en handschoenen op stonden te wachten. Kies maar uit, voor bruikleen voor twee weken. En dat was geen overbodige luxe. Wat was het koud zeg! Ik kreeg spierpijn van het constant met opgetrokken schouders rondlopen, zodat de wind en kou maar niet langs die sjaal, dikke jas en lagen kleding zou gaan. Maar het was vooral mooi en bijzonder om weer eens sneeuw te zien. Voor Boaz was het de eerste keer en op de parkeerplaats bij de McD op weg naar Winschoten stond hij met zijn mond open en tong naar buiten gestoken sneeuwvlokken op te vangen.

We begonnen onze vakantie in Winschoten, waar Sinterklaas ook langs was geweest en een mooi speelkeukentje voor Boaz en Ymke had achtergelaten. Neef en nicht vielen meteen aan op de kookplaat, bordjes, kopjes en pannetjes. Ook met de knikkerbaan werd intensief gespeeld. Ik vind het altijd bijzonder dat bij mijn ouders al het speelgoed tevoorschijn komt waar ik ook mee speelde en dat mijn eigen kinderen er met net zoveel plezier mee spelen. Winschoten is natuurlijk voor mij winkelen - mijn favoriete kledingwinkel, de HEMA, Zeeman en al die andere leuke winkels waar je kleren en speelgoed kunt kopen. In Israel hadden we voor Boaz nog niet echt lange broeken en shirt nodig gehad, maar in NL moesten we echt serieuze laagjes kleding gaan kopen: hempjes, spijker- en corduroybroeken, koltruitjes en natuurlijk een sjaal en muts. Jarden ontdekte meteen de leggings en met een paar leuke jurkjes erop was ze helemaal NL-meisje-van-negen-stijl.

Boaz wilde vooral veel in de sneeuw spelen en liep met rode wangen sneeuw te scheppen en een sneeuwpop te bouwen. Ymke logeerde ook bij opa en oma, zodat ze samen met Boaz kon spelen, want Jarden, Ben en ik gingen een paar dagen naar Amstelveen en omgeving om vrienden en familie daar te zien. Dat is zoals altijd een hele planning: wie willen we zien en wanneer? Er is altijd te weinig tijd en nooit zien we alle mensen die we zouden willen zien. We beginnen bij Wytze: Jardens vriend vanaf de creche. Allebei nu negen en elkaar al anderhalf jaar niet meer gezien: dat is best even wennen. Met een vuilniszak samen van de heuvel glijden breekt het ijs en tegen de tijd dat ze weer wat gewend zijn is helaas het moment gekomen om te vertrekken. Op weg naar Ralf en Marije, Roel en Gijs. De kinderen zijn enorm gegroeid en veranderd maar toch is het net of we elkaar een paar weken geleden nog hebben gezien. Dat is wel absoluut het grootste nadeel van in het buitenland wonen: je mist je vrienden en familie.

Later in de avond vertrekken we naar zus Marleen, Peter en Milo, die een mooie nieuwe keuken hebben en een paar dagen de uitvalsbasis zijn voor ons bezoek aan de randstad. Jarden gaat een paar uur naar haar oude school in Amstelveen en speelt meteen weer met haar vriendinnen alsof ze nooit is weggeweest. Wat opvalt is dat alle koppies hetzelfde zijn gebleven, maar dat iedereen ontzettend is gegroeid. Leuk om allemaal ouders weer te zien en te spreken. Jarden slaapt 's avonds bij Lilly, Ben bij vrienden en ik bij Daan. Lekker weer speklapjes eten en eindelijk weer eens goed bijkletsen. De volgende dag het hele winkelcentrum in Amstelveen doorgelopen en ik vind het geweldig om alle winkels af te struinen, net alsof ik er nog woon. Lekker snert met rookworst en een saucijzenbroodje bij de HEMA en later een stroopwafel. Ik heb hier wel eens een zakje stroopwafels gekocht. Helemaal dolblij en vol verwachting happend in de wafel ontdekte ik dat de smaak niet eens in buurt kwam van de stroopwafel die de man in het kraampje op de markt ter plekke voor mij maakt. De volgende dag was het plan om naar Drenthe te vertekken om met de hele familie van mijn moeder's kant te gaan eten. Hevige sneeuwval en gladheid zorgden ervoor dat we af moesten zeggen, wat nog in een lelijke strijd om annuleringskosten eindigde. De Rheezerbelten in Hardenberg: daar reserveer ik nooit weer! Ons bezoek aan Jim en Marieke valt bijna in het water door dit hele gedoe: nogmaals sorry Jim en Marieke! 's Middags wagen wij toch de tocht terug naar Winschoten, wat best goed verloopt, ook al ligt er een dik pak sneeuw, zelfs op de snelweg. Boaz en Ymke hebben het leuk gehad bij opa en oma en hebben natuurlijk samen pepernoten gebakken en heel veel gespeeld. De Sint brengt kadootjes en Boaz leert al goed hoe hij Sinterklaasliedjes moet zingen. Hij vindt het hele gedoe van kloppen op de deur, kadootjes in je schoen en papernoten gooiende pieten erg interessant. Het is tegelijkertijd ook Chanoeka en de chanoekia, die we op zolder vinden in een van de dozen met onze spullen die we mochten stallen toen we gingen emigreren, wordt uit het stof gehaald en met een paar kaarsjes versierd. Ook weer spannend: dat donker met kaarsjes en liedjes. Kinderen vinden het geweldig!

Dan wordt het tijd voor ons laatste bezoek: zus Evelyn in Frankrijk. Zus wacht al een tijdje op het rondkomen van de koop en verkoop van haar nieuwe en oude huis en veel is ingepakt. Maar toch is het gewoon nog net zo leuk en gezellig als altijd. We gaan naar het paard van Evelyn en Boaz en Jarden mogen ook even rijden. Het is niet te harden, zo koud is het, maar alleen ik lijk dat te voelen. De volgende dag ga ik met Jarden en Boaz naar Disney. Voor Boaz de eerste keer en hij kijkt zijn ogen uit. Weken nadat we weer terug zijn in Israel heeft hij het over het kasteel en de draak, de heks en de poppetjes in Small World. Voor Jar en mij is het bekend terrein, maar het is altijd leuk om naar Disney te gaan, vooral met iemand die er nog niet eerder is geweest. Aan het eind van ons bezoek begint het te sneeuwen. Hard te sneeuwen. Zo hard, dat we op de terugweg over een stuk waar we normaal een half uur doen, ineens 8 uur onderweg zijn. Wat een frustratie. Het maakt niet uit welke sluipweg we proberen te nemen: alles staat vast. Gelukkig bereiken we uiteindelijk Evelyns huis. Het vriest nu ook behoorlijk, we zijn wel met onze neus in de winterboter gevallen. De volgende dag besluiten we vroeg richting NL te rijden, wat een goed besluit is geweest, want al het vrachtverkeer heeft een rijverbod gekregen, de wegen liggen vol met sneeuw en de wegen rond Parijs beginnen snel vol te raken. Dit keer ontsprongen wij gelukkig de dans en we kunnen goed doorrijden als we Parijs voorbij zijn. De andere kant van de weg heeft duidelijk minder geluk: we rijden langs kilometers stilstaande auto's en dubbele rijen gestrande vrachtauto's. Maar het landschap om ons heen is adembenemend: met de opgaande zon en het besneeuwde land is het als een sprookje. Gelukkig konden we er rijdend van genieten.

De laatste dag in NL en dan vertrekken we weer naar het land waar de winter als een herfst in NL is. Zodra we landen is het gewoon warm en alle jassen kunnen in de koffer blijven. Het is altijd weer wennen de eerste week terug, zeker omdat ik ook met mijn nieuwe extra baan naast mijn werk bij de Universiteit begin. We hebben erg genoten in NL en kijken nu al uit naar ons volgende bezoek. Hopelijk hoeven we daar niet nog eens anderhalf jaar voor te wachten...